Het is lente en overal zie je vogels heen en weer vliegen om nestjes te bouwen en te verdedigen. Op een boerenveld valt mijn oog op twee fazanten heren. Met hun kastanjekleurig verenkleed en donkergroene kop met de duidelijke rode lellen is dit ook niet moeilijk in het frisse groen van de opkomende planten. De lange staartveren steken steeds boven het groen uit terwijl beide vogels om elkaar heen draaien en dan vliegen ze elkaar vol in de veren.
Wat doe je na een teleurstellende winter en wat maandjes klussen in je nieuwe huis? Je probeert de fotografie weer op te pakken, maar hoe ga je verder? Waar ga je naartoe? Wat ga je fotograferen? Waarom stel je jezelf zoveel vragen Peter en ga je niet gewoon fotograferen? Dat laatste deed ik in de achtertuin, maar op een prachtige foto van een koolmees in de appelbloesem na werd ik er niet warm van.
Rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus) met insecten
Je probeert ondertussen wat alternatieven uit, maar ook deze leveren niet alles op en opeens sta je een paar avonden steeds op dezelfde plekjes te posten en probeer je een nieuwe weg in te slaan.
Misschien komt het door de slechte winter dat ik ga nadenken over wat als…wat als er komend jaar wel sneeuw ligt, dan ga ik echt dit doen en dit want stel dat het jaar erop er weer niks komt. De gedachte alleen al…
En zo sta je bij wat kleine vogeltjes. Hoe ga ik ze fotograferen? Werkt dit licht? Moet ik niet links staan? Straks vind ik nooit meer een blauwborst of rietgors in dit licht! Wacht even heb ik al niet zo’n foto? Waarom doe ik steeds hetzelfde?
Rietgors (Emberiza schoeniclus) bij ondergaande zon.
En dan denk je opeens terug aan je eigen woorden: “En als je dan uiteindelijk weer eens een lekker rondje buiten loopt langs de plas, dan denk je soms nog terug aan die mooie foto’s van Vincent Munier en probeer je zelf ook wat in die minimalistische trend.” Nu ben ik niet de nieuwe Munier, maar ik probeer anders te fotograferen en met andere beelden thuis te komen.
Snor op rietsigaarImpressieRietgors zingend in het riet.RietgorsRietgors
Biep, biep! Het vervelende elektronische signaal voor de start van de veertigurige werkweek
klinkt ’s ochtends schel in mijn oren. Ik druk de roep van mijn baas weg en de rust keert terug. Het melodische titituu van de koolmees vult mijn slaapkamer. Deze vrolijke zanger met zwarte ‘stropdas’ is misschien wel het bekendste vogeltje van Nederland. Met circa 600.000 paartjes in ons land, zijn er in de meeste tuinen altijd wel koolmeesjes te vinden. Zelfs op balkons van torenhoge flats bouwen zij hun liefdesnestjes.
Koolmees (Parus major) verlaat nestkast op balkon flat.
Voordat ik trotse bezitter van een tuin werd, hing er een nestkast op zeven hoog aan het balkon. Hoewel het balkon slechts een paar planten telde, maakten de koolmezen elk jaar een nestje en één keer waren de pimpelmezen hen te snel af. In ons land zijn er veel te weinig boomholten voor al die nestelde meesjes; nestkasten vinden daarom gretig aftrek. Ondanks mijn beste bedoelingen om ook in de tuin een kastje bewoont te krijgen, bleek deze niet interessant genoeg voor een mezenpaar. Wel bleven de koolmezen ons elk dag bezoeken om hun hongerige maag te stillen. Blijkbaar bood een naburige tuin wel een geschikt onderkomen.
Koolmees (Parus major) op buxus
In de mezenwereld heeft het mannetje de belangrijke taak om een nestlocatie uit te kiezen. Het vrouwtje speelt voor interieurstyliste en vult het nest met mos en haren. De eitjes legt zij verspreid over meerdere dagen, maar het broeden begint pas als de leg compleet is. Koolmezen hebben één of twee nestjes per jaar met 8 tot 15 eieren. In sommige jaren beginnen de mezen met meerdere broedsels, maar zij brengen altijd maar één nest jongen groot. Het ouderpaar laat soms een nest in de steek om onder betere omstandigheden op een andere plek opnieuw te beginnen. Zie je verse snavelmarkeringen bij de opening van een nestkastje, dan weet je dat deze in gebruik is. Toen ik op een ochtend mijn fiets pakte, stond ik letterlijk in een wolk van mezen. Het bleek een gezin van ouders met hun uitgevlogen jongen. Misschien brachten zij een bezoek aan de tuin als dank voor al dat voedsel; zo interpreteerde ik het tenminste. Acht vogeltjes dartelden om mij heen en hopten van struik naar struik. Ik heb hen dan misschien geen onderdak geboden, maar zij konden wel dankzij mij hun buikje rond eten.
Koolmees (Parus major) in appelboom
Om een nestje groot te brengen moeten pa en ma koolmees maar liefst 15.000 insecten aanvoeren en 3000km vliegen. Jammer genoeg zullen de ouders niet al hun kroost zien opgroeien. De meeste jonge vogels gaan al vroeg dood; zij vallen ten prooi aan katten, eksters, kraaien en roofvogels. Moeder natuur is ongenadig. Daarom telt een nestje veel eieren en vliegen er hopelijk veel meesjes uit. Elk paartje heeft de belangrijke taak om met een nieuw nestje voor nageslacht te zorgen. Een gemiddelde mees wordt namelijk niet ouder dan 1 jaar. In hun korte leventje zijn eeuwige trouw en monogamie dus geen enkel probleem.
Hopelijk gaat mijn mezenfamilie het redden en gebruiken zij volgend jaar wel één van mijn nestkasten. Het geluid van piepende jonge mezen op de vroege ochtend is een heerlijke manier om wakker te worden.
In mijn vorige bericht liet ik al weten dat ik tegenwoordig ook mijn achtertuin gebruik voor natuurfotografie. En ik vind het dan ook wel passend dat de foto van de maand April dan ook uit onze achtertuin komt.
Sinds we het huis hebben en de temperatuur een aangename vorm aanneemt rotzooi ik ook wat in onze tuin. Wie mij op Twitter volgt ziet af en toe ook wat tuinfoto’s langskomen. Meneer merel en de mezen vergezellen mij elke keer als ik hier en daar wat snoei of plant.
We hebben een kleine appelboom in de tuin staan met daarachter een Japanse esdoorn. Combineer ik dat nog even met een dicht begroeide klimmer tegen de schuurmuur die geel kleurt, dan heb je bovenstaande foto. Hoewel ik natuurlijk druk aan het klussen was de afgelopen maanden droomde ik af en toe een beetje weg naar een foto met bloesem erin. Ook al sta je met een kwast in je handen, je blijft toch ook een beetje een fotograaf.
Na wat probeer-uurtjes in de tuin had ik al snel deze hoek gevonden. Een erg fijne achtergrond, maar de vogel moet wel precies op die tak landen. Je hebt dan twee opties. Aangezien de tuin toch nog gesnoeid moest worden, kon ik van de appelboom meteen een enkeltaks leiboom maken of wat avonden na werk geduldig op een tuinstoel gaan zitten.
Ik koos voor het laatste, vulde de voerkolom en richtte mijn lens op de tak. Natuurlijk landde elke mees op een andere tak. Alleen de dikke tortelduif moest precies op die plek landen en meteen heel mijn beeld vullen. Nu heb ik geen moeite met een Rubensvrouw, maar in dit geval zocht ik meer een bikinimodel zodat de bloesem ook nog opviel in de foto. Gelukkig lukte het net voordat de bloesem uitviel en had mijn geduld het gewenste effect.
2013 is al weer ten einde en daarom ditmaal geen foto van de maand maar een terugblik op het afgelopen jaar. Bedankt voor jullie bezoeken en reacties op mijn blog het afgelopen jaar. Ik heb het afgelopen jaar rond de 10.000 bezoekjes gehad uit 58 landen en het zou super zijn als dat er in 2014 nog meer worden.
Twee reeën opzoek naar voedsel onder de sneeuw tijdens een sneeuwbui.
Het jaar begon zoals ik hopelijk ook 2014 ga beginnen. Enkeldiep in de sneeuw en met veel sneeuwbuien om reeën en damherten prachtig in te fotograferen. Momenteel voorspelt het KNMI niet veel goeds. Regen, warm en nog eens regen. Het lijkt eerder op een erg lange herfst in plaats van een winter.
Groothoek foto van olifanten (Loxodonta africana)
Voor Caroline stond Afrika al een hele tijd boven aan de lijst van droombestemmingen. Zelf ben ik meer een fan van het Hoge Noorden; de rauwe natuur en het gevoel van de koude wind bevallen mij meer. Maar in april zag ik mezelf toch op de Afrikaanse savanne. Zwetend in een jeep reden we door de Maasai Mara om al het moois daar te fotograferen.
Roedel damherten (Dama dama).
Toen de zomerzon ook in Nederland begon te schijnen richtte ik mij tot de vele rietvogels in onze omgeving en natuurlijk mijn oude liefde de damherten. Hun bastgewei groeit hard door in de zomer en met tegenlicht vormt hier omheen een prachtige gouden rand. Ook maakte ik een kleine uitstap richting vlinders en libellen wat best in de smaak viel. Dus wie weet loop ik deze zomer vaker met een macrolens rond.
Watersnuffel (Enallagma cyathigerum)
De herfst bracht een domper in mijn fotografie. De damhertenbronst flopte en vele malen keerde ik terug uit het duin zonder een foto gemaakt te hebben.
Damhert (Dama dama) in herfstomgeving.
Maar hoewel het fotografisch een flop was, zag ik weer dingen die je jaren niet had gezien tijdens de bronst. Vrouwtjes komen vaker in het bos en in plaats van hard weg te rennen zag je hen nu echt van mannetje naar mannetje gaan en voelde het aan alsof de natuur weer rust had gevonden. Door drukte de afgelopen jaren was het vaak eerder een catwalk in het duin dan een bronstkuil. Te veel fotografen per dier en soms zelfs zoveel dat er geen ander hert bij het lek kwam.
Dood damhert (Dama dama).
Vorig jaar stierven er veel damherten in de winter, maar met deze matige start van de winter lijkt het wel goed met ze te komen. Nou ja winter? Ik noem het liever de eeuwig durende herfst. Op het nieuws verhalen over een horrorwinter, maar het mocht (nog) niet zo zijn. Misschien wat hagel in een stormpje maar het nieuwe wit bleek vooral grijs.
En zo beginnen we 2014 ook grijs, ben ik bang. Die kou moet erin!! Min 10 graden en het gevoel hebben dat je neus constant leegloopt, je vinger toppen eraf vallen en je knieën bevriezen als je te lang in de sneeuw zit om herten te fotograferen. Dat zoek ik voor 2014!
Luid kwetterend scheert een visdiefje over de sloot heen, zijn sierlijke vlucht lijkt op een dans. Van de linker oever danst de vogel naar de rechter oever en weer terug. Met de snavel en ogen strak op het water gericht beweegt hij zich met een aanzienlijke snelheid alsof de duivel hem op de hielen zit. Schel gekrijs een tiental meter verderop verklaard al snel een hoop. Mevrouw visdief verwacht eerst een driegangen maal op deze prachtige zomeravond voordat wordt overgegaan tot slaapkamertaferelen.
Visdief (Sterna hirundo) vrouwtje eist vis.
Plotseling trekt het visdiefje de handram aan en in een sierlijke stijgende bocht stopt hij midden in zijn vlucht. Biddend als een torenvalk hangt hij boven het water met zijn blik strak op het water gericht. Perfect gesynchroniseerd met een nog hardere krijs van zijn aanstaande klapt hij de vleugels in om naar beneden te storten. Vanuit het opspattende water komt hij omhoog met een vis spartelend in zijn snavel. Vol trots vliegt hij naar zijn enthousiaste partner die de vis met veel plezier in ontvangst neemt.
Visoverdracht tussen de visdiefjes (Sterna hirundo).
Elk natuurmens heeft zo’n zijn favoriete lente soorten. Voor sommige zijn het rietgorsen, blauwborsten of de lepelaar die de lente aankondigen, maar als de visdiefjes weer over de poldersloten scheren is voor mij de lente echt begonnen.
Lente. De natuur ontwaakt en alles loopt uit. De lente van 2012 kreeg echter een tikje na van moeder natuur en april gaat de boeken in als de koudste april sinds tijden. Ondanks de kou zijn een hoop dieren toch met de lente begonnen en zien we overal de eerste bloemen alweer bloeien. Kleine donzige eendjes zijn al te vinden in de sloot en moeder gans heeft een flinke groep half volwassen kuikens achter zich aan zwemmen. Alleen dit kleine gansje heeft het nooit gered, waarschijnlijk ten prooi gevallen aan een rover.
Lente. Het duurt altijd even voor ik mijn draai heb gevonden bij dit seizoen. Als de futen gaan baltsen weet ik dat de lente er aankomt en loop ik mijn vertrouwde futen plekjes af. Zo ook dit jaar en niet zonder succes. Ik vind vier paartjes en allemaal binnen redelijke afstand van elkaar.
Maar als ik dan ’s ochtends vroeg naar het nest fiets ervaar ik weer waarom ik altijd opstartproblemen heb in de lente. Geen fuut te zien… Op naar de tweede plek dan maar. Ook daar geen fuut te zien. Bij mijn weten hebben futen geen vakantiedagen of groepsreisjes, toch? Bij nummer drie tref ik wel futen thuis en al snel lig ik geïnstalleerd langs de waterkant.
Het nest zit verstopt tussen takken dus niet te zien, maar de balts hopelijk wel. Om een heel lang verhaal kort te houden. Ze hebben gebaltst, prachtig ook nog, maar wel 10 meter achter mij.
De volgende poging waagde ik op een oude stek en na veel geduld had ik geluk. Mevrouw fuut ging er voor liggen en meneer fuut dreef er al dicht achter. Maar daar bleef het ook bij. Hoe hard ze hem ook riep of zichzelf opnieuw positioneerde, meneer moest er niks van hebben. Ik moest genoegen nemen met wat poetsplaatjes.
Na een uurtje heb ik zelf de plaat maar gepoetst en ben thee gaan drinken. Hopelijk mag ik straks wel de kleintjes fotograferen.