
Met 80km per uur vliegt de 4wd jeep over de savanne. Na vier dagen lang wachten is er eindelijk een luipaard gespot en onze gids Sami doet er alles aan dat we haar ook gaan zien. Het gras is zeiknat van de regen en de auto schiet van links naar rechts op zoek naar grip tot dat we harde grond bereiken en de auto met een flinke ruk in een spoor komt en flink wat stof doet opwaaien. Van hobbel naar hobbel stuiteren we over het onverharde pad richting de rivier waar we elke dag zijn geweest, op zoek naar de illustere luipaard.
Volgens Sami leven er meer luipaarden (Panthera pardus) in de Masaai Mara dan leeuwen (Panthera leo), maar ze zijn veel moeilijker te vinden. Hun vacht geeft het dier de perfecte camouflage en omdat ze eigenlijk alleen ’s ochtends vroeg of ’s avonds laat jagen zijn ze ook maar op beperkte tijden te vinden in het open veld.

Als wij de bocht omkomen scheuren zie ik de andere jeep van onze groep er al staan en de luipaard zit als een huiskat te poseren voor de camera. Het oogt zeer vreemd dat dit zo illustere dier nu opeens als een normale kater in het gras zit.

Niet veel later besluit ze op pad te gaan en zien we haar wegsluipen richting de impala’s die wij net voorbij zijn gescheurd zonder ze ook maar een blik waardig te gunnen. Langzaam loopt ze door het hoge gras en sluipt steeds dichterbij maar echt tot jacht overgaan doet ze niet. Nog even hoopte ik op een wonder toen een stel impala’s elkaar achter na zat, precies in een lijn richting onze luipaard maar ook dit kon haar niet overhalen tot actie.
Terwijl de zon snel richting de horizon zakt spoeden wij ons weer naar kamp met ditmaal eindelijk foto’s van deze prachtige kat.


